Gevecht om tientallen Limburgse zonneparken
DOOR PETER BRUIJNS
Vanwege de lage rente op spaarrekeningen zijn Nederlandse zonneparken interessante beleggingsobjecten
voor buitenlandse investeerders. „Die beleggers verdienen veel geld dat eigenlijk voor de regio bedoeld
is”, waarschuwt Jan Rotmans, klimaathoogleraar aan de Erasmus Universiteit.
Het AD schreef laatst dat driekwart van de grootste zonneparken een buitenlandse eigenaar heeft, waardoor 900 miljoen euro subsidie over de grens verdwijnt.
Het leidde tot verontwaardigde Kamervragen. Rotmans vindt dat de politiek snel met regelgeving moet komen om te zorgen dat zonneparken deels in handen komen van regionale bedrijven en van burgers die samenwerken in coöperaties. Vrijwel iedereen is het erover eens dat zonnepanelen bij voorkeur op daken gemonteerd moeten worden, maar er zijn niet genoeg geschikte daken om de doelen van de energietransitie te halen. Er zullen dus ook zonneparken op andere geschikte plekken moeten komen. De provincie wil geen zonneparken in de kwetsbare natuur of op goede landbouwgrond. Toch hebben veel Limburgse boeren al bezoek gehad van projectontwikkelaars die riante bedragen bieden voor een stuk grond waarop een zonnepark zou kunnen komen. Er worden pachtprijzen genoemd van 8.000 euro per hectare.
Provincie
Har Geenen, voorzitter van Rescoop Limburg – dat zijn de samenwerkende energiecoöperaties – bevestigt dat bij projectontwikkelaars in deze provincie op de achtergrond vaak buitenlandse partijen zijn betrokken.
De burgers in de omgeving hebben meestal het nakijken. „Als een gemeente niet heel duidelijk als beleid
heeft geformuleerd dat zijn burgers mede-eigenaar moeten kunnen worden, en dat een flink deel van de winst binnen de gemeentegrens blijft, gaat het mis. Dan ben je als gemeente feitelijk uitgespeeld en kun je niet anders dan een vergunning verstrekken aan jan en alleman die daarom vraagt.”
Dennis Fokkinga van adviesbureau Driven by Values is groot voorstander van burgerparticipatie. Hij vindt dat coöperaties hun eisen en wensen moeten afstemmen op de bijdrage die ze kunnen leveren aan de ontwikkeling van zonneparken. „Want een zonnepark ontwikkelen kent risico’s en kost heel veel geld. Als de risico’s volledig bij de ontwikkelaar liggen en er te hoge participatieeisen worden gesteld, haken veel ontwikkelaars af. Daarom adviseer ik coöperaties om niet met de vuist op tafel te slaan maar aansluiting
te zoeken. Probeer een evenwichtige verdeling van de kosten en baten te krijgen. De gemeente kan als regisseur een belangrijke rol spelen door het opstellen van beleidskaders en door zelf een positie in te nemen in de ontwikkeling van zonneparken.”
Suggestief
Projectontwikkelaar Arno Albers werkt voor LC Energy, een bedrijf dat onder meer in Maria Hoop (EchtSusteren) en in Castenray (Venray) zonneparken wil aanleggen en exploiteren. Het benodigde ontwikkelgeld komt van de Britse investeringsmaatschappij Low Carbon, de rest van de leningen bij een bank. Albers vindt dat investeerders op oneigenlijke argumenten worden aangevallen. „In elke branche heb je rotte appels, maar wij doen het anders. Onze parken zorgen voor 30 procent meer blijvende natuur. Omwonenden kunnen 50 procent van het vereiste eigen vermogen investeren. We zijn hierin niet de enige. Veel collegaontwikkelaars werken ook integer.” Dat er Nederlands subsidiegeld naar het buitenland vloeit, is volgens Albers logisch. „Buitenlandse investeerders nemen genoegen met 3 procent rendement, Nederlandse investeerders doen het daar niet voor.” De suggestie van Rotmans dat er miljoenen te verdienen zijn met de exploitatie van een zonnepark klopt niet, zegt Albers: „De rendementen zijn niet zo groot. Het is heel risicovol en kapitaalintensief. Van de tien projecten waar we aan beginnen, gaan er acht ter ziele. De subsidie zorgt er alleen voor dat de onrendabele top van projecten is afgedekt.” Na aftrek van de kosten voor vergunningen, rente, pacht en landschappelijke inpassing blijft er volgens Albers een
rendement over van naar schatting 1 tot 3 procent.
Landbouwgrond
Albers bestrijdt ook de indruk die wordt gewekt dat het land straks zwart ziet van de zonneparken.
„Als alle projecten die zijn gepland ook daadwerkelijk worden gebouwd, liggen er straks zonnepanelen
op minder dan 1 procent van alle landbouwgrond. Dat is volledig gerechtvaardigd, als je bedenkt dat ook veel landbouwgrond wordt gebruikt voor sierteelt en veeteelt voor de export. We vinden het vervelend
dat onze sector in een verkeerd daglicht wordt gezet, omdat wij echt een drive hebben om de energietransitie te versnellen. We hebben zulke zuivere bedoelingen, maar men doet soms alsof we een
malafide bedrijf runnen.”
Zonneparken in buitenlandse handen
Veel grote zonneparken in Limburg zijn in handen van buitenlandse bedrijven. De gedachte dat de miljoenensubsidies voor die parken naar het buitenland verdwijnen, zet kwaad bloed.
Projectontwikkelaars en investeringsfondsen uit met name Duitsland, China, Engeland en Scandinavië bouwen grote zonneparken op Nederlandse grond of kopen ze op grote schaal op. „De subsidies voor wind- en zonne-energie zien zij als melkkoe”, stelt Jan Rotmans, klimaathoogleraar aan de Erasmus Universiteit.
In het klimaatakkoord is afgesproken dat bij zon- en windparken wordt gestreefd naar 50 procent eigendom voor lokale burgers en bedrijven. Dat is belangrijk voor het draagvlak onder de bevolking. Maar bij veertig procent van de zonneparken is helemaal geen sprake van een (gedeeltelijke) lokale eigenaar of burgercoöperatie. „Dit is precies hoe het niet moet”, zegt Rotmans. „We zien een wildgroei van deels buitenlandse partijen die alleen uit zijn op hoog rendement. Als dit zorgt voor nieuwe weerstand tegen de energietransitie zijn we nog verder van huis.”
Dennis Fokkinga van adviesbureau Driven by Values in Sittard bevestigt dat grote zonneparken nu veelal
in handen zijn van buitenlandse investeerders. „Zij verschaffen echter ook de kennis en het kapitaal dat
nodig is om de dure zonneparken te bouwen. Veel energiecoöperaties van burgers zijn momenteel helaas nog niet in staat om grote zonneparken te ontwikkelen. Er is de komende jaren nog volop ruimte voor allerlei soorten concepten en spelers. Zo zijn er nu al gemeenten die een rol pakken als ontwikkelaar en investeerder, en daarmee lokale deelname verzekeren.”
Projectontwikkelaar Arno Albers vindt verhalen over het opkopen van zonneparken door buitenlandse ‘cowboys’ die miljoenen euro’s subsidie opstrijken suggestief en ongenuanceerd. Dat er subsidiegeld naar het buitenland vloeit is volgens Albers helemaal niet raar. „Net zoals Nederlandse baggeraars in het buitenland actief zijn, is ook de markt voor zon-en windparken allang internationaal.”
Deze website maakt gebruik van “cookies” om de website te laten functioneren, de website te helpen analyseren om onze dienstverlening te verbeteren of voor marketing doeleindes.